Bandong Sawan, 3 oktober 2017 – De zon in Siam zuigt elke net aangevoerde farang volledig leeg. Daartegen helpt zelfs geen lokaal Singha-biertje. Het beste is jezelf vanaf het allereerste moment over te geven aan die Thaise ploert. En braaf afwachten tot je weer in staat bent iets fatsoenlijks te ondernemen.
Broer Fred en ik denken na vijf dagen dat het gewenningsproces bij ons voorbij is. Hoog tijd voor een eerste verkenningstocht door Bandong Sawan. Zo’n tracking vergt natuurlijk een secure voorbereiding. Wat trek je bijvoorbeeld aan als douchen al zweten is? Of beter; wat niet?
Volgens het gezin waar we logeren, is te weinig teveel van het goede. Zo nemen Thaise dames tijdens een loopje regelmatig een plu mee om de zon op afstand te houden. Dat vinden wij uiteraard een tikkeltje overdreven, maar voor de rest knopen we de wijze raad goed in de oren. Zo schroef ik onder meer een pet op en kiest Fred voor een hoofddeksel dat het midden houdt tussen een gebreide helm en een hoed voor mannenbroeders. Je kunt er niet de catwalk mee op, maar Ernest Hemmingway zou jaloers geweest zijn. Oh ja, nog één detail; de familie adviseert ook een stok mee te nemen. Tegen de honden. Het uitstapje vraagt dus om een hoed én de nodige moed.
Valse loeders
We verlaten het erf van ‘ons’ huis en slaan linksaf. Aan beide zijden van het straatje staan paalwoningen te trillen in de zon. Na vijftig meter komen we bij een kruising en nemen de rechter soi. En ja hoor; het ontvangstcomité in de vorm van een schurftige teef komt ons al tegemoet. Haar uitgezakte tepels schuren als komkommers over de grond. Daar zit genoeg in voor een heel Thais hondenweeshuis. We kunnen nog terug en een andere richting kiezen, fluistert Fred. Maar dat gaat me net iets te ver. Ik laat mijn route in Thailand niet door een roedel valse loeders uitstippelen.
Clean Killing
We lopen dapper door en keuren het roestbruine kreng geen blik waardig. Fake natuurlijk, want ik let wel degelijk op en zie haar bovenlip omhoog krullen, waardoor een set ivoren messen tevoorschijn komt. Naar een Miss Hot Dog titel kan ze fluiten, maar met het gebit is niks mis. Hopelijk beseft ze dat ik haar met één dreun op de neus kan doden. Een echte ‘clean killing’. Maar wat gebeurt er als het beest te stom is om voor de duvel te dansen? Of als ze het noodlot tart en haar gereedschap bijvoorbeeld met liefde in de witte staken van Fred zet? Ik hoor het al kraken. Toch loop ik door; broerlief vlak achter me. De afstand tot de hellehond wordt snel minder en is inmiddels geslonken tot twee passen. Mevrouw wil duidelijk van geen wijken weten, zakt een beetje door de poten – ik kan haar aanraken – en ……….. passeert ons. Ze kiest natuurlijk voor een laffe aanval in de rug, schiet het door mijn hoofd. Ik draai me soepel om en zie tot mijn opluchting dat niet wij, maar de buurhond op het menu staat. Een farang is vast veel te groot, te wit en te krachtig voor die Thaise mormels, besluit ik. Of ze heeft geen trek in het weke vlees uit het Westen.
Dossier ‘Hond’
Ronddolen door Bandong Sawan is een kwestie van overleven. De eerste test hebben we glansrijk doorstaan. Elke hond kan weliswaar op onze sympathie rekenen, maar we staan ons mannetje als het nodig is. Het helpt natuurlijk ook dat we na twee weken beseffen, dat bukken en doen alsof je een slipper van je voet trekt of een steen opraapt, genoeg is om de meeste misbaksels te verjagen. Het dossier ‘hond’ kan dus op slot, maar er blijven genoeg zaakjes over om de tanden in te zetten. Wat doe je bijvoorbeeld als een twee meter lange wurgslang je pad kruist? Strikken als een schoenveter? Terug wurgen? Het antwoord komt al binnen enkele dagen naar ons toesluipen.