Ban Nungpraduk, 22 november 2017 – Fred voelt zich de laatste dagen helemaal kip. Kunst, zullen jullie denken; hij zit lekker op z’n luie reet in Thailand terwijl wij hier de kastanjes uit het vuur halen. Maar die voor de hand liggende gedachte mag helemaal opzij worden geschoven.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. En een ervan geschiedt in Bannung Praduk. Na een maand volstrekt nietsdoen in de gloeiend hete zon – je moet het maar kunnen – en de avonden wegspoelen met diverse pallets Singhaatjes, vonkt er opeens een heel ander vuur in broerlief. Voor hem geen, althans minder, bier meer. Voorbij zijn ook de urenlange sessies vol luiheid. Nee, vroeg uit de veren, want er is werk aan de winkel.
Vijfenveertig schattige wollige wezentjes die de oren van je kop piepen, eisen tegenwoordig zijn volledige aandacht op. Overigens zijn het er nog maar 44, want Fred ging met zijn grote pantoffel bovenop een van die helse piepers staan. Er lag echter geen orgineel Thais kippenkleedje toen hij zijn voet optilde. Sterker nog; het beestje sprong zelfs op, maakte een volledige pirouette – is er nog hoop? – maar viel toch neer met de pootjes richting kippenhemel. Morsdood.
Oude kippendief
Een normaal mens zou deze lawaaischoppers met een ferme trap naar een andere ren helpen of omgekeerd boven de kookpot hangen, maar Fred is tegenwoordig uit zoethout gesneden. Als een kloek ontfermt de oude kippendief zich over zijn nieuwe kuikens. Ze komen niets te kort en eten zelfs uit zijn hand; de opperste vorm van geluk voor Fred de Haan. Waarom toch geen ganzen puppies, vraag ik me in wanhoop af. Die zeggen tenminste nog ‘gak’. En wat een drukte op die paar vierkante meters. Wat zou er toch in die 44 wezentjes omgaan? Ach, waarom niet. Ik heb nu toch al een pen in mijn hand. Kuiken 1 piept: ‘Wie is dat?’ Kuiken 2: ‘Da’s de platenbaas.’ Kuiken 1: ‘De platenbaas?’ Kuiken 2: ‘Ja, Fred de Haan is de naam.’ Kuiken 45 (oh nee, die is dood). Kuiken 1 ‘Wel een ouwe haan he?’ Kuiken 2: ‘In een Thais kippenhok heel gewoon hoor.’
Thaise ploert
Fred is ook steeds minder aanspreekbaar voor zijn eigen soortgenoten. Hij gaat helemaal op in zijn nieuwe dagtaak en tovert ook nog eens – het moet niet gekker worden – metafysische wijsheden uit zijn nog steeds te korte, strakke broek: ‘Ach Mars. Voor elk mens is er een zin in het kippenhok van het leven.’
Hoe is het in Boeddha’s naam mogelijk? Heeft de koperen Thaise ploert zo’n invloed op Fred’s chemie, dat het lichaam in een bassin vol lsd verandert? Zijn de hersenschollen gaan schuiven? Ik peins en pers – is dan niets meer zeker in het leven – en kan maar een conclusie trekken; ik heb de gekkekippengriep. Ik dwaal en ijl. Maar de foto’s op de site? Die vormen toch hét bewijs dat….. Plots word ik duizelig en… tok.